week 18: 5 -8 mei 2010
Patrick Ros
Ik ben autonoom beeldend kunstenaar gespecialiseerd in beeldhouwen,
monumentale kunst en video.
Eén thema in mijn werk is het onderzoek naar gradaties van orde. Dit komt
tot uitdrukking in een spel met constructies. Minimale verschillen in het
samenvoegen van identieke elementen leiden tot veel verschillende vormen
Het onderzoek richt zich op het vinden van een zo klein mogelijke basis
die tot een zo groot mogelijke vormenrijkdom leidt.
In mijn kleinere beeldhouwwerk speel ik met het mannelijke en het
vrouwelijke. Het zijn voornamelijk afstandelijke registraties van emoties
en onzekerheden.
Bij mijn werkzaamheden als beeldhouwer gebruik ik toenemend video om de
werking van de manipuleerbare beeldhouwwerken zichtbaar te maken.
Daarnaast gebruik ik video om vooraf bedachte acties te registreren.
Ik ben in 2002 afgestudeerd aan het Dutch Art Institute te Enschede.
Presentaties van mijn werk zijn onder andere te zien geweest in Amsterdam,
Deventer, Düsseldorf, Enschede, Hengelo, Toronto, Rotterdam en Utrecht. Ik
woon en werk in St Isidorushoeve en Enschede.
Uitnodiging
Tentoonstelling
Op grond van bodemonderzoek.
Een verwonderlijke tentoonstelling bij Kolste. Dat zoeken we even tot de bodem uit. Objecten. Voorstellingen, op speelse wijze bijeengebrachte dingen en materialen. Hoe komt zo’n jongen er bij. Sommige dingen en materialen komen herhaaldelijk terug. Dan noem ik wasknijpers en gedeeltes eierdoos. Het is zo heel anders dan ik. Ik wil duidelijkheid. Ik ben op zoek naar emoties, naar verdriet en lijden en om dan gelouterd te worden. Wat is de bedoeling en wat komt er van over. Komt de bedoeling niet over - is het dan wel goed? Deze jongen is streng opgevoed en leeft in een 1-duidige wereld. Dat is in 1 oogopslag duidelijk. Zo heel anders dan Patrick Ros. Een beminnelijk ogende jongen, vriendelijk, slim, intelligent en helder; niet zomaar met de gesprekspartner die ik op dat moment ben meelullend, maar bereid zijn werkwijze in alle openheid toe te lichten. Ja, het werk ontstaat uit een zekere speelsheid, maar nee, dat is niet het hele verhaal. Het resultaat moet een zekere noodzakelijkheid in zich bergen. In de woorden van Patrick Ros: Het gaat om afstandelijke registraties van emoties en zekerheden. Dus niet zomaar spelen en och dit is wel aardig. De materialen zijn niet altijd toevallig gekozen (bijvoorbeeld karton) maar verwijzen soms ook naar de voorwerpen die ze hebben helpen vormen - bijvoorbeeld een eierdoos - en die functie eierdoos kan verwijzen naar (bij voorbeeld!) vruchtbaarheid. Zo is het materiaal symbolisch te lezen. Gelaagdheid, dames en heren! De emoties en zekerheden worden niet op rauwe wijze de buitenwereld in geslingerd. Er is een beeldtaal gevonden. De lezer kan die zich eigen maken. Hij zou er het verhaal van de maker in kunnen vinden, maar in zijn onbevangenheid zou hij er ook zijn eigen verhaal in kunnen onderbrengen. Zo zou het kunnen zijn en inderdaad, het kan ook anders. En dat is prettig om te ervaren: dat iets ook anders kan zijn. Zoals het onaangenaam is overruled te worden door iemand die het precies weet en niet nalaat dat te kennen te geven. Toch zijn we op zoek naar houvast, en tekenen we telkens weer in op een cursus kunstgeschiedenis, een cursus moderne kunst in vogelvlucht, en ja de lezingen door de lokale kunsthistorici worden druk bezocht. En dan krijgen we brokstukken aangereikt. Gereedschappen. Tools. Handvaten. En leren we te kijken naar de titel van een werk. En zien we dan bij een handvol pijnlijk scherpe schroeven op de bodem van een glas iets vedersprietigs lichts naar voren komen, en lezen we de titel: ‘nest’ dan begrijpen we plotseling, en denken we inderdaad hoe erg het is geboren te worden in een wereld als deze. En horen we dan de kunsthistorica doceren: Patrick Ros maakt gebruik van eierdozen en verwijst daarmee naar vruchtbaarheid, en zien we dan van dat materiaal gemaakt twee spitsbogen (tegen een achtergrond van Maria-blauwe verf) die elkaar bijna lijken te naderen, en we lezen de titel ‘torens’, en zien we de pijl naar boven die de spitsbogen in het niets vormen, dan denken we aan een vruchtbaar gesprek… en zijn we toch blij dat we ‘het’ begrijpen. Dat we Hem (de schepper) begrijpen. Hem, in dit geval: Patrick. Maar via Patrick (in dit geval) komen we toch weer bij ons zelf. Zo zeggen we thuisgekomen tegen elkaar: Ik zag juist in die wasknijpers, getiteld ‘Spiraal’, toch puur vrouwelijkheid, en het werd me tot een schier oneindige erotische ervaring die me deed duizelen… Nou nou nou, spreekt mijn echtgenote licht bestraffend, zou hij dat echt bedoeld hebben… dat kan ik me
niet voorstellen.
Onvermeld wil ik niet laten het tedere ezeltje tegen een achtergrond van gedroogde klei. Geen uitleg. Geen woorden. Verwonderlijk vertederend.
Gaat u kijken en onderzoek lichtvoetig maar niet vrijblijvend.
Jan Knigge
4 mei 2010